Kerkgids 2023-2024

5 Rondom de kerk van Broek Babyloniënbroek, oorspronkelijk Babilonia geheten, heeft zijn naam vermoedelijk te danken aan monniken van de abdij van St Truiden. Gedurende de middeleeuwen speelde dit benedictijner- klooster een voorname rol in het godsdienstig en maatschappelijk leven in Brabant en het - nog niet tot gewest behorende – Land van Heusden en Altena. Te Aalburg, waar volgens de overlevering Willibrord het evangelie predikte, stichtte de abdij een kerk, die aan St Trudo werd gewijd. In de omgeving van deze plaats bezat ze hoeven en landerijen, alsook tienden, pachten en grondrenten. Met de naam Babilonia gaven de monniken van St Truiden min of meer schertsend te kennen dat zij zich zin het land der heidenen waanden. De streek waar ze vertoefden, was niet bepaald aantrekkelijk. Bekend is dat een zekere Bescela, die om 1135 in Babilonia een vrouwenklooster wilde stichten, van dit plan afzag omdat de grond er zo moerassig en ongezond was. De oudste bewaard gebleven oorkonde waarin sprake is van Babilonia, dateert van 1131. In dit stuk verklaart Andreas, bisschop van Utrecht, dat hij de novaaltienden van de villa, genoemd Babilonia, afstaat aan de abt en de monniken van St Truiden. Het Latijnse woord villa, dat eigenlijk hofstede of landgoed betekent, kan hier het best met parochie of buurtschap worden vertaald. Novaaltienden waren aan de Kerk verschuldigde evenredige (meestal tiende) gedeelten van de opbrengsten van nieuw ontgonnen land. Ook in enkele andere middeleeuwse oorkonden wordt van Babilonia gewag gemaakt. Zo is er een van 1161 daterend document, waarin tegenpaus Victor IV de abdij van St Truiden onder zijn bescherming neemt en alle vroeger gedane schenkingen, o.a. de novaaltienden van Babylonia, bekrachtigt. Alexander III deed hetzelfde in het jaar 1179. Over de relatie van Babilonia met de abdij van St Truiden zijn enige bijzonderheden bekend, dankzij een register dat de abt Willem van Ryckel in het midden van de dertiende eeuw samenstelde. Dit boek – in 1896 door de Belgische historicus Henri Pirenne uitgegeven – behelst allerlei los van elkaar staande over de abdijgoederen. Zo blijkt uit deze notities dat de abdij in het jaar 1262 in de parochie Babilonia 54 mansi (=hoeven) bezat, en wel 27 oostwaarts in de richting van Aalburg en 27 westwaarts, richting Dussen. Elke mansus had een oppervlakte van 14 à 15 bunder of morgen (deze oppervlaktemaat, waarmede eigenlijk werd bedoeld: zoveel land als in een morgen kon worden geploegd, was in Aalburg ongeveer gelijk aan een hectare). De tienden van vier van deze hoeven vormden het inkomen van de pastoor. Dat de abdij van St Truiden ook op kerkelijk gebied veel invloed, ligt voor de hand. Blijkens het register van Willem van Ryckel bezat de abdij het patronaatsrecht – het recht recht om een pastoor te benoemen – over de meeste, zo niet alle kerken in het land van Heusden en Altena: Aalburg, Babilonia, Doeveren, Eeten, Genderen, Heesbeen, Heusden en Herpt. De abt

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=